Een jaar of tien zal ik zijn geweest als ik bij het oversteken tegen de stoeprand iets zie glinsteren. Ik stap iets opzij en buk om het op te rapen. In mijn hand ligt een dikke, gladde gouden ring. Even knipper ik met mijn ogen om vervolgens mijn vingers stevig om de ring te knijpen. Met mijn hand diep in mijn zak huppel ik verder naar huis.
"Die moeten we naar de politie brengen." meent mijn moeder als ik haar de ring laat zien. Teleurgesteld bekijk ik de ring nog eens wat beter. Opgelucht zeg ik tegen mijn moeder dat dat helemaal niet nodig is. Kijk eens mam wat er in de ring staat: "Altijd de jouwe."
Annie zeg gedagies.